Leren van….. Peter Hecker

“Veel wijsheid wordt bedacht achter een bureau.”

Peter Hecker (65) heeft bijna zijn hele leven in brancheverenigingen gewerkt. Vier jaar lang was hij directeur van de VOMI, branchevereniging voor dienstverlenende bedrijven in de (proces)industrie. Over een paar weken gaat hij met pensioen. Een gesprek over de rol als verbinder, het rokershok als cruciale ‘werkplek’ en veiligheid op de werkvloer.

Waardoor hebben brancheverenigingen altijd je interesse gehouden?
“Ik heb het altijd boeiend gevonden om een branche te mogen helpen te excelleren en na jaren van samen hard werken te zien dat een sector meer gewaardeerd wordt. Dat wat er op de achtergrond gebeurd is, een verschil kan maken. De grootste kunst is om te herkennen welke uitdagingen meerdere bedrijven hebben en de uitdaging én oplossing helder te definiëren.”

 

Aan wat voor uitdagingen moet ik dan denken? 
“Het tekort op de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld. Taalbarrières op de werkvloer. Iedereen heeft daarmee te maken. De meerwaarde van de specialismen van aangesloten bedrijven. Of neem corona, waardoor niemand in eerste instantie meer kon werken, tenzij je een essentieel beroep hebt. We hebben duidelijk gemaakt dat we essentieel zijn en voorwaarden opgesteld, zodat iedereen aan het werk kon blijven. Ook hebben we een rol gespeeld bij het omgaan met Chroom 6, dat kankerverwekkend is. We hebben deskundigen uit de bedrijven om tafel gezet en op een A4 een stappenplan gemaakt hoe dan te handelen. Heel praktijkgericht. Die link met de praktijk is cruciaal. Je kan nog zulke mooie dingen bedenken, maar je moet iets bedenken waar bedrijven echt iets mee kunnen.”

 

Hoe identificeer je als directeur van een branchevereniging de gezamenlijke uitdagingen? 
“Veel wijsheid wordt bedacht achter een bureau, maar de enige manier om te achterhalen wat er speelt is door aanwezig te zijn op de werkvloer en tussen de mensen te staan. Dan zie en hoor je de werkelijkheid. En weet je waar je dan nog het meeste hoort? In het rokershok. Tijdens het paffen hoor je de echte problemen, de ongefilterde verhalen. Dan hoor je dat ze niet kunnen communiceren met collega’s uit andere landen. Of dat ze veiligheidsregels aan hun laars lappen, omdat de bedachte ‘veilige’ werkwijze praktisch niet uitvoerbaar is. Of omdat soms veilig werken te veel tijd kost en ze toch niet in de gaten gehouden worden. Maar je hoort ook oplossingen die men zo paraat heeft. Of hoe trots men is op het vak en het bedrijf. Als brancheorganisatie moet je dus feeling hebben met zowel de directies als de werkvloer.”

 

“De grootste kunst is om te herkennen welke uitdagingen meerdere bedrijven hebben en de uitdaging én oplossing helder te definiëren.”

 

Is je werk als directeur van een branchevereniging veranderd in al die jaren?
“Je leert steeds beter belangrijke zaken te herkennen, hoofd- en bijzaken te onderscheiden. Mijn eerste verslagen waren nog heel gedetailleerd; Pietje zei dit, Jantje zei dat. Niemand die het iets interesseert. Daarin word je beter. Het is ook een ervaringsvak. Je moet er de juiste instelling en mentaliteit voor hebben. Goed kunnen luisteren en vervolgens handelen. Dat leer je niet uit schoolboeken. Je bent eigenlijk een soort arts die een diagnose moet stellen voor een branche. Je hebt een rol als vertrouwenspersoon en bruggenbouwer. De link  leggen met andere branches, belangenpartijen en bedrijven. Daarin word je steeds beter.”

 

Wat is het unieke aan de VOMI als branchevereniging? 
“Het is bijzonder dat de werkomgeving, de site, de gemene deler is. Normaal doen bedrijven in een branchevereniging hetzelfde werk. In de VOMI zitten zeven disciplines, van steigerbouwers tot industriële lassers. Maar ze staan schouder aan schouder op een site van een opdrachtgever. Sommige zijn concurrenten van elkaar, maar sommigen werken juist veel samen. Dat maakt de vereniging ‘rijker’. Door die diversiteit ben je veel sneller een volwaardige gesprekspartner dan een vereniging die zich beperkt tot één discipline, omdat de problemen en gespreksonderwerpen breder zijn. Het mooie daarbij is dat we samen met de bedrijven niet alleen de beleidsplannen maken, maar ze ook uitvoeren. Ons bestuur en de commissies zijn erg actief en de betrokkenheid van de leden is erg groot. ”

 

“In de VOMI zitten zeven disciplines, van steigerbouwers tot industriële lassers. Maar ze staan schouder aan schouder op een site van een opdrachtgever.”

 

Je gaat eind deze maand met pensioen. Als je terugkijkt op die vier jaar als directeur van de VOMI, waar ben je dan trots op? 
“De afgelopen twee jaar hebben we onszelf met twee projecten echt in de picture gezet. De eerste gaat over het veiligheidsgevoel op de werkvloer. Ook al is dat een heel groot aandachtspunt, toch gebeurde er weleens (bijna) ongelukken. We hebben daarom mensen op de werkvloer gevraagd wat zij meemaken. Hoe zij denken dat het veiliger kan. Meestal worden dat soort dingen van bovenaf opgelegd. We hoorden dat tijdsdruk en cultuurverschillen de belangrijkste oorzaken zijn. Vervolgens zijn we op brancheniveau het gesprek aangegaan met opdrachtgevers. Daardoor kwamen we als VOMI, als contractors, aan een tafel te zitten, waar we eerder niet zaten.

“Van oudsher schrijft de opdrachtgever namelijk voor en voert de contractor uit. Dat is de hiërarchie. Daardoor werd ook elke innovatie vanuit contractors tekort gedaan. We kunnen vaststellen dat de relatie met de opdrachtgever, asset owners, in de loop van de jaren in positieve zin is veranderd. Dit project heeft een bijgedragen aan deze betere samenwerking. We zijn als contractors echt gelijkwaardiger geworden. En uiteindelijk moet dat natuurlijk leiden tot een veiligere werkomgeving, omdat je dat samen met de opdrachtgever oppakt. Het tweede project was een opleidingstraject. Mede dankzij een overheidssubsidie die we hebben gekregen hebben we 8.000 mensen kunnen scholen de afgelopen periode. Die scholing is belangrijk om het kennisniveau op peil te houden in de branche. De VOMI-leden zijn daar met hun opleiders zeer actief mee.”

 

Tot slot, wat zou je de branche nog willen meegeven? 
“Ik zou willen onderstrepen dat het vakgebied en de specialismen van de VOMI-leden cruciaal zijn. Goed onderhouden installaties, dragen niet alleen bij aan de productieprocessen, maar garanderen de veiligheid van werknemers en de gehele samenleving. De medewerkers in die sector kunnen trots zijn, omdat ze belangrijk werk doen. Werk dat wél sexy is, met allerlei nieuwe technieken. Dat beseft niet iedereen. Mensen in de sector mogen wel wat trotser zijn. Als ze over de snelweg langs al die installaties rijden met hun gezin, mogen ze best vertellen dat zij dat gebouwd hebben of dat ding draaiend houden. En dat, dat essentieel is voor de samenleving. Dat zij de maatschappij veilig houden. Er lopen zo veel vakmensen in de branche, die mooi en verantwoordelijk werk doen. Daar mag wel wat meer waardering voor zijn en ik zou daarmee reclame gaan maken voor de branche en de instroom van nieuwe vakmensen. De VOMI draagt daar graag haar steentje aan bij. Dat geldt ook voor de VOMI Academie: het kennisniveau van de branche is de bouwsteen voor de toekomst..”

 

“VOMI Academie: Het kennisniveau van de branche is de bouwsteen voor de toekomst.”